top of page

Didactische handelen

4.1.1) De docent toont aan dat bij het ontwerpen van leerpraktijken met inzet van ICT leerdoelen, leerproces en toetsing op elkaar zijn afgestemd.

 

In het lesmateriaal hieronder vindt u een lesplanformulier en een taakbrief. De taakbrief was een opdracht die de leerlingen die les moesten maken. In het lesplanformulier vindt u niet hoe ICT bijdraagt aan het behalen van de lesdoelen. Dit vindt u onder de bestanden.

 

 

 

 

 

Tijdens deze opdracht gingen de leerlingen het beursspel spelen op www.iex.nl. Op deze wijze wilde ik de leerlingen laten ervaren hoe het is om te beleggen. In het beursspel kun je dezelfde aandelen kopen als op de aandelenmarkt en het programma werkt ook met de echte koersstijgingen en koersdalingen. Je speelt in het beursspel met fictief geld. Je komt met de klas in een poule en zo creëer je dus een competetive strijd onderling. Via deze ICT-toepassing heb ik de leerling kunnen laten ervaren hoe het is om te beleggen. ICT heeft dus bijgedragen aan het behalen van de leerdoelen.

 

4.1.2) De docent toont aan een relevante, rijke en effectieve leeromgeving te kunnen inrichten met ICT.

 

Binnen de lerarenopleiding economie moet ik vaak gebruik maken van een electonische leeromgeving. Dit gebeurt via blackboard. Naast dat ik zelf mijn bestanden van blackboard moet halen, heb ik ook zelf een ELO moeten inrichten. Hiermee kan ik bestanden delen met mijn docenten. Ik heb dus een goed beeld van hoe ik een ELO moet inrichten. Naast het gebruik van blackboard heb ik ook een WikiWijs pagina ontwikkeld. Hier kunnen leerlingen informatie vinden voor de opdrachten die ze moeten maken. De opdrachten staan zelf ook op de Wikiwijspagina. Ook de PowerPoints van de lessen kunnen ze terugvinden op Wikiwijspagina. Op deze manier heb ik een relevante, rijke en effectieve leeromgeving te creëren. 

 

http://maken.wikiwijs.nl/56277/Duurzame_economie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


4.1.3) De docent toont aan individuele leerprocessen en samenwerkend leren te kunnen aansturen en begeleiden met een effectieve inzet van ICT.

 

Ook bij deze indicator wil ik graag verwijzen naar de WikiWijs pagina die ik heb gemaakt. Op deze pagina staat een groepsopdracht en individuele opdrachten. Middels deze website stuur ik individuele leerprocessen en samenwerkend leren. Ook begeleid ik tijdens mijn lessen individuele leerprocessen en samenwerkend leren. Dit doe ik vaak door een sheet op de beamer te tonen met bijvoorbeeld het WHHTUK model.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4.2.1) De docent toont aan dat hij de benodigde faciliteiten, hard- en software kan organiseren.

 

In dit ICT-portfolio zijn een aantal linkjes te vinden. Deze werken allemaal. Ook heb ik presentaties en filmpjes toegevoegd. Ook deze werken allemaal. Tijdens de presentatie zal ik zelf alles aansluiten en zullen de linkjes ook werkend zijn.

 

4.2.2) De docent toont aan dat hij de schoolregels ten aanzien van ICT toepast en in staat is deze te vertalen binnen zijn onderwijscontext.

 

Een telefoon in de les blijft een lastig punt. Aan de ene kant wil je mee gaan met de tijd, maar aan de andere kant zorgt een telefoon voor veel afleiding. In mijn lessen wil ik daarom geen telefoons zien, tenzij ik werkvorm hanteer waar de telefoon noodzakelijk is(Socrative, Kahoot etcetera). Ik vind de afleiding die de telefoon veroorzaakt zwaarder opwegen dan de voordelen die de telefoon met zich meebrengt(Bijvoorbeeld gebruik rekenmachine). Hierbij moet wel gesteld worden dat als ik werkvorm hanteer waarbij de telefoon noodzakelijk is deze natuurlijk wel gebruikt kan worden. Leerlingen die belangrijke berichten verwachten (werk, berichten over eventuele moeilijke thuissituatie etcetera) kunnen dit aan het begin van de lessen aangeven. Zij mogen van mij de telefoon dan wel telefoon gebruiken. 

    
4.2.3) De docent toont aan dat hij ICT betekenisvol en efficiënt kan inzetten rekening houdend met de grootte en de diversiteit van een groep leerlingen.

 

4.3.1) De docent toont aan dat hij gebruik maakt van diverse vindplaatsen van digitaal leermateriaal en in staat is daaruit ander leermateriaal te arrangeren.

 

In deze alinea wil ik graag naar beide bovenstaande indicatoren verwijzen. Dit doe ik omdat ik het zelfde bewijsstuk wil toevoegen. Het gaat om de Wikiwijspagina die ik heb ontworpen. Met de Wikiwijspagina toon ik aan dat ik leermateriaal kan arrangeren. Tevens is het een voorbeeld waarbij ik rekening met de grootte en de diversiteit van een groep leerlingen. Door middel van een wikiwijspagina kunnen de leerlingen zelf aan de slag. Natuurlijk is er begeleiding van de docent nodig, maar wanneer de leerlingen goed lezen kunnen ze er zo mee aan de slag. Ook wordt er door middel van een Wikiwijspagina rekening gehouden met de diversiteit van de groep. Zo zijn er snelle werkers en mensen die wat langzamer werken. Met een Wikiwijspagina kan iedereen op zijn eigen moment er nog extra aan werken. 

 

http://maken.wikiwijs.nl/56277/Duurzame_economie

 

4.3.2) De docent toont aan dat hij digitaal leermateriaal kan aanpassen aan de kenmerken van de lerenden, waarbij rekening wordt gehouden met verschillen in niveau, interesse, tempo en wijze van leren.

 

Ik heb weinig ervaring met differentiëren met behulp van ICT. Hierboven wordt al wel vermeld dat ik door middel van een Wikiwijspagina rekening houd met verschillen op het gebied van tempo. Daarnaast heb ik nog een keer een differentiatiewerkvorm gehanteerd waarbij ICT een ondersteunende werking had. Bij deze werkvorm hield ik rekening met de verschillen in niveau. Leerlingen die geen moeite met de daarvoor behandelde opgaven gingen achterin het lokaal zitten en zelfstandig met de opgaven bezig. Leerlingen die graag met de docent nog 1 opgave wilde oefenen gingen voorin zitten en kregen een verlengde instructie. Met behulp van de beamer kon ik deze werkvorm duidelijker maken en de daarbijbehorende regels verduidelijken. In het vierde jaar zal ik hier wel meer mee willen doen. Ik wil dit koppelen aan de P-Taak die gaat over dit onderwerp.

 

 

 

 

 

 

4.3.3) De docent toont aan dat hij in staat is om digitaal leermateriaal aan te passen rekening houdend met beeldschermdidactiek.

 

In het document hiernaast heb ik een definitie van beeldschermdidactiek gevonden. Hierin staat : Het adequaat vormgeven van digitaal leermateriaal rekeninghoudend met bijvoorbeeld gebruik van bladspiegel, lettertype, kleuren en aanwezigheid van elementen die geen meerwaarde hebben in het leerproces. Na het lezen van definitie denk ik dat het bij beeldschermdidactiek er om draait hoe jij je digitale leermiddelen weergeeft. Als ik kijk naar de bovenstaande dia heb ik bewuste keuzes gemaakt om het zo weer te geven. Ik had de dia een witte achtergrond kunnen geven. Dit heb ik bewust niet gedaan om het aantrekkelijker te maken. Ook had ik alle letters een ander kleurtje kunnen geven. Dit heb ik ook bewust niet gedaan, omdat dan de dia erg onduidelijk werd. De keuzes die je hierbij maakt vallen naar mijn mening onder beeldschermdidactiek.

 

4.4.1) De docent toont aan dat hij gebruik maakt van ICT in zijn instructie en daarbij diverse hard- en software kan inzetten.

 

Bij mijn instructie gebruik ik meestal gebruik van ICT. Het is een mooi middel om jou verhaal te verduidelijken met beeld en geluid. Dit doe ik meestal met PowerPoint. Hieronder volgt een PowerPoint waarbij ik een onderwerp probeer uit te leggen met ondersteuning van beeld. Ik heb hier enkele effecten aan toegevoegd zodat ik een onderwerp stap voor stap kan uitleggen. De PowerPoint kunt u hiernaast vinden.

 

4.4.2) De docent toont aan dat hij ICT inzet om gestructureerd oefenen vorm te geven.

 

Ik wil dit aantonen door middel van een dia uit een PowerPoint. In deze dia staan de regels die gelden tijdens het oefenen van de leerstof. Door middel van het WHHTUK model geef ik structuur aan het oefenen van de leerstof.

 

 

 

4.5.1) De docent toont aan dat hij de actieve kennisconstructie van zijn leerlingen bevordert met behulp van ICT.

 

Ook bij deze indicator wil ik verwijzen naar de Wikiwijspagina die ik heb ontworpen. Verder heb ik weinig ervaring met deze inidicator. Ik heb de leerlingen (nog) niet met een online Mindmap of een serious game laten werken. Dit lijkt mij wel erg leuk om te doen. Ik wil dit meenemen als leerdoel naar mijn LIO. 

 

http://maken.wikiwijs.nl/56277/Duurzame_economie


4.5.2) De docent toont aan dat hij het leren leren van zijn leerlingen ondersteunt en bevordert met behulp van ICT.

 

Ik heb nog geen ervaring met deze indicator.. Dit komt omdat ik tijdens stages nog niet eerder opdrachten heb uitgevoerd waarbij gebruik gemaakt moest worden van een portfolio. Ik hoop dat mijn LIO plaats vindt op het MBO. Ik hoop dat ik dan hier goed de mogelijkheid krijg om dit alsnog uit te voeren.

 

4.5.3) De docent toont aan dat hij de synchrone- en asynchrone samenwerking en communicatie tussen leerlingen en docent op een gepaste manier faciliteert door gebruik te maken van ICT.

 

De manier waarop ik communiceer met leerlingen of collega's gaat altijd via de mail. Vaak heeft school intern een e-mailadres voor iedereen. Deze gebruik ik graag om privé en schoolzaken te scheiden. Ik vind dit een goede manier voor samenwerking en communicatie tussen leerlingen en docenten. Ik heb helaas geen mailcontact meer van leerlingen als bewijsstuk omdat dit altijd met een intern e-mailadres plaats vond. Deze zijn na afloop van stage geblokkeerd. Ik heb nog wel een bewijsstuk van mijn communicatie naar collega's toe.

 

4.6.1) De docent toont aan dat hij het leerproces van leerlingen zichtbaar kan maken en kan volgen door middel van diverse vormen van digitale toetsing en evaluatie.

 

Ik heb tijdens 1 van mijn lessen een Socrative gemaakt. Deze heb ik al eens toegevoegd maar voor het gemak zal ik het hiernaast nogmaals toevoegen.

 

4.6.2) De docent toont aan dat hij een digitale toets kan maken die transparant is op validiteit en betrouwbaarheid.

 

In de toets wordt gebruikt gemaakt van meerkeuzevragen en juist / onjuist vragen. Dit was een formatieve toets. Om de toets meer valide en betrouwbaar te maken had ik er nog open vragen in kunnen doen. Dit werd namelijk ook gevraagd bij de summatieve toets. Ik zal hier de volgende keer beter op letten.

 

4.6.3) De docent toont aan dat hij een digitale toets kan organiseren.

 

Ik heb voor de opleiding een toets gemaakt met behulp van het programma Wintoets. Deze moest ik afnemen aan een aantal klasgenoten. Echter, kan ik de resultaten niet meer laten zien omdat de NHL overgestapt is op een nieuwe versie van Wintoetsen. Ik heb de toets gemaakt en afgenomen in Wintoets4.0. Ik kan de resultaten niet terug krijgen naar Wintoets5.0. Om te bewijzen dat ik toch een digitale toets kan organiseren heb ik mijn certificaat toegevoegd van de cursus wintoets. Hiermee toon ik aan dat ik in staat ben om een digitale toets te organiseren.

Fokko Jongsma. Proudly created with Wix.com

bottom of page